PROLOOG
CARMEN
Alles deed pijn. Carmen lag bibberend op de keukenvloer. De kou van de marmeren tegels sijpelde in haar botten en veranderde ze in stukken ijs. Maar op de een of andere manier voelde haar wang, die niet tegen de vloer was gedrukt, brandend heet aan.
Waarom kon ze niet bewegen?
Iets druppelde over haar wang en raakte haar gebarsten lippen. De smaak van koper. Bloed.
Haar adem stokte toen het afgelopen, gruwelijke uur van haar leven in haar geest binnenstormde met de snelheid van een vrachtwagen. Toen hoorde ze het meest gehate en gevreesde geluid in het universum de stem van haar man.
Er is geen loyaliteit meer in deze wereld. Denk je soms dat je me gewoon kunt verlaten? Ik heb je gekocht, slet. Heb genoeg voor je maagdelijke lichaam betaald. Je kunt niet bij me weg. Je zult me nooit verlaten!
Carmens hoofd bonkte. Ze probeerde haar ogen te openen, maar haar hoofd tolde.
Oh, God. Ze had haar zus verteld dat ze bij Franco weg zou gaan. Jazzy was vertrokken om een verhuiswagen voor haar te regelen. Ze kon elk moment terugkomen. Ze wilde niet dat Jazzy in haar nachtmerrie terecht zou komen. Jazzy leek helemaal niet op haar. Ze was dapper, moedig en zou Franco met elke adem die ze uitblies bestrijden.
Hij gaat haar iets aandoen.
Ze probeerde wanhopig een blik te werpen op haar omgeving, maar het enige wat ze kon zien waren Francos laarzen door haar half geopende ogen. Hij bleef maar praten, hoewel ze nauwelijks nog iets van zijn woorden hoorde. Er klonk een luid gerinkel in haar hoofd en het voelde alsof ze elk moment kon flauwvallen.
Toch drong zijn stem als nagels op een krijtbord door tot haar mistige geest.
Die frigide, onvruchtbare slet dacht echt dat ze mij kon verlaten.
Onvruchtbaar. Ah, ja, een van de redenen waarom hij haar zo haatte. Waar hij haar steeds mee treiterde.
Opnieuw liep een rilling over haar ruggengraat. Een duistere, diep begraven herinnering duwde zich omhoog naar de oppervlakte, in een poging te ontsnappen aan de gevangenis van haar hersens.
Nee. Ik wil het me niet herinneren. Ik wil de afgelopen tien jaar van mijn leven vergeten. Alsjeblieft, God, laat me toe tot Uw koninkrijk. Laat me vrede hebben.
Er knalde iets tegen de muur. Het moest een van Francos whiskyglazen zijn, zo te horen.
Toen hoorde ze de stem van haar zus.
Franco, alsjeblieft. Carmen bloedt. Laat me een ambulance bellen.
Oh nee, Jazzy was hier al. Carmen probeerde een geluid te maken, haar zus te waarschuwen, haar te vertellen dat ze moest vluchten en zichzelf moest redden. Niemand wist beter dan zij hoe onvoorspelbaar Franco was als hij dronken was. Of wist van de monsterlijke dingen waartoe hij in staat was. Een andere duistere herinnering dook op, maar ze duwde hem snel weg. Ze had gezworen nooit meer terug te denken aan de nacht dat hij haar eindelijk had gebroken.